Wat is de groeispurt? Zorgt de groeispurt voor meer blessures? En zo ja: hoe kun je die voorkomen? Voor ouders en trainers/coaches van opgroeiende kinderen beantwoorden we de 4 belangrijkste vragen over de groeispurt.
1. Wat is de groeispurt?
De groeispurt is de periode waarin kinderen extra snel groeien. Hij vindt plaats aan het begin van de tienerjaren en heeft vaak een grote invloed op het lichaam van kinderen:
- Ze kunnen wat slungeliger worden;
- Ze hebben vaker moeite met hun coördinatie;
- Ze moeten eraan wennen dat ze anders bewegen. Ook tijdens het sporten kan dit lastig zijn!
Het moment waarop de groeispurt plaatsvindt, verschilt tussen jongens en meisjes. Bij meisjes begint die gemiddeld op elfjarige leeftijd en bij jongens rond hun dertiende. Het moment waarop de grootste groeisnelheid plaatsvindt, noemen we ook wel de Peak Height Velocity (PHV). Meisjes bereiken die groeipiek rond 12-13 jaar, jongens gemiddeld rond 13-14 jaar, hoewel deze gemiddelden naar voren neigen te schuiven.
2. Waarom wordt een kind in de groeispurt kwetsbaarder voor blessures?
Zit jouw kind in de groeispurtfase? Dan is het goed om alert te zijn op eventuele overbelasting. Een sportend kind is in deze periode namelijk kwetsbaarder voor blessures. Dit komt doordat er tijdens de groeispurt van alles verandert in het brein en aan het lichaam van een kind:
- De ledematen groeien sneller dan de romp, waardoor het wat slungeliger wordt;
- Het kind kan moeite hebben met de coördinatie en moet eraan wennen dat hij of zij anders beweegt;
- De botten groeien sneller dan de spieren, waardoor er een disbalans ontstaat in de aansturing tussen kracht en stabiliteit;
- De hormoonhuishouding, de gewrichtsstijfheid en de botdichtheid veranderen.
3. Welke blessures kan een kind in de groeispurt oplopen?
We onderscheiden 2 soorten blessures: acute blessures en overbelastingblessures:
1. Acute blessures zijn blessures waar een traumamoment aan vooraf is gegaan, zoals een ongeluk, een botsing of een val op het veld. Denk bijvoorbeeld aan een gescheurde enkelband, polsbreuk of verdraaide knie.
De kans op acute blessures is tijdens de groeispurt bijna 2 keer zo hoog. Dit heeft niet alleen te maken met de verminderde aansturing, maar ook met de veranderde botdichtheid: hierdoor zijn de botten relatief zwakker en neemt de kans op fracturen toe.
“De kans op acute blessures is tijdens de groeispurt bijna 2 keer zo hoog”
2. Overbelastingblessures ontstaan meer geleidelijk. Kinderen zijn tijdens de groeispurt minder belastbaar, waardoor de kans op dit soort blessures toeneemt. Die kans wordt natuurlijk groter als de ouders, trainers en coaches niet weten dat hun kind of speler in deze kwetsbare fase zit. Ze kunnen bijvoorbeeld sneller last krijgen van de kniepees of de achillespees.
Er is daarbij een groot verschil tussen vroeg mature en laat mature: laat mature hebben maar liefst 7 keer zo veel kans op overbelasting blessures als vroeg mature. Dit komt omdat laat mature fysiek nog niet zo ver ontwikkeld zijn als vroeg mature, terwijl ze wel allemaal op dezelfde manier worden getraind en belast.
“Laat mature hebben maar liefst 7x zoveel kans op overbelastingblessures als vroeg mature”
4. Hoe kun je kinderen in de groeispurt het beste trainen?
De periode rondom de groeispurt wordt ingedeeld in drie fases: voor, tijdens en na de groeispurt. Door het verloop van de groeispurt te berekenen zie je in welke fase een kind zit en kun je de training daarop aanpassen:
Lenigheid
Rondom, maar zeker ook tijdens de groeispurt, neemt de lenigheid van kinderen af. Dus dat betekent: veel rekoefeningen doen!
Uithoudingsvermogen
Vóór de groeispurt heeft het weinig zin om het uithoudingsvermogen specifiek te trainen. Kinderen van die leeftijd bewegen van nature meer in korte afstanden. Kijk bijvoorbeeld hoe ze bewegen op de speelplaats van de school.
Het rennen van shuttles in de D-leeftijd is dan ook weinig zinvol en kan leiden tot een verhoogd risico op blessures. Wel kun je ze breed motorische spelletjes laten doen, waarin ze op een interval manier en speelse wijze toch aan hun fitheid werken. Tikkertje bijvoorbeeld!
“Het rennen van shuttles in de D-leeftijd is niet zinvol en kan leiden tot een verhoogd risico op blessures”
Motorische ontwikkeling
Voor de motorische ontwikkeling van kinderen is het goed om meerdere sporten te beoefenen. Zeker in de huidige maatschappij, waarin we een meer zittende leefstijl hebben en kinderen minder bewegen. Door het beoefenen van meerdere sporten, verbeteren ze hun algehele sportiviteit en motoriek. En doordat de belasting hiermee niet steeds hetzelfde is, verkleinen ze daarmee ook het risico dat ze op latere leeftijd blessures oplopen.
“Voor hun motorische ontwikkeling is het goed als kinderen meerdere sporten beoefenen”
Meer bewegen, zonder dat dat per se een andere sport moet zijn, draagt ook bij aan de motorische ontwikkeling en fitheid. Denk bijvoorbeeld aan buiten spelen, naar school fietsen of wandelen. Hiermee werken kinderen dagelijks ongemerkt aan hun uithoudingsvermogen.
Ook is het goed om tijdens de hun training andere bewegingsvormen aan te bieden dan enkel hun beoefende sport. Zoals trefbal, voetbal, tikkertje of coördinatieoefeningen in de warming-up. Dat is niet alleen leuk voor de afwisseling: kinderen ontwikkelen zich zo motorisch op een bredere manier, krijgen meer motorische vaardigheden en belasten hun het lichaam op een andere manier dan tijdens hun beoefende sport.
In Sportkinelab volgen wij uw op om blessures te voorkomen tijdens de groeispurt!
Voor wie:
Sportende jongens en meisjes vanaf 10 jarige leeftijd door middel van een maandelijkse meting.
Voor meer info neem contact met ons op.